81mm mortier Stokes | |
type | mortier (voorlader) |
kaliber | 81mm |
gewicht granaat | 3,0kg |
schootsbereik(m) | max. 1.200m |
schiethoek(vertikaal) | 45° tot 80° |
vuursnelheid | 20 schoten/min |
gewicht | 54kg |
Tijdens de Eerste Wereldoorlog kocht Frankrijk in Engeland de 3,2 inch (81mm) Stokes mortier. De verschoten munitie bleek echter gevaarlijk te zijn voor de gebruiker en ook het gewicht van het wapen was een nadeel. Er werd besloten om een nieuw model te ontwerpen. Bij proefnemingen in 1927 en 1931 bleek de versie van de firma Brandt als beste uit de bus te komen. Het granaatgewicht was 3,25kg en de schootsafstand bedroeg nu 1.900m. Er werden ongeveer 5.300 exemplaren aan het Frans leger geleverd.
De ontwerpers van de Maginotlinie voorzagen in eerste instantie een flankerende verdediging met mitrailleurs en granaatwerpers. Men wilde daarvoor mortieren met een kaliber van 50mm gebruiken, maar deze waren niet krachtig genoeg voor een wat grotere afstand. In 1929 kwam generaal Challéat, lid van de CORF en belast dit probleem met het idee om de 81mm mortier Brandt te gebruiken, maar dan in een aangepaste vorm. Een nieuw model was in een ver stadium van ontwikkeling bij de wapenfabriek in Tarbes. De mortier stond opgesteld onder een vaste hoek van 45° en het laden geschiedde door middel van een kulas. Met verschillende afvuurladingen en een draaibare loop kon de gasdruk aangepast worden en daarmee de schootsafstand. (zie de foto)
81mm mortier model 1932 | |
type | mortier (achterlader) |
kaliber | 81mm |
gewicht granaat | 3,3kg |
schootsbereik(m) | max. 3.600m |
schiethoek(vertikaal) | 45° |
vuursnelheid | 13 schoten/min |
In 1930 besloot de CORF om het ontwerp van een kazemat met twee mortieren aan te nemen.
Veel belangrijker was het besluit om twee mortieren in een hefkoepelblok te installeren. Het dak van de koepel lag boven op het blok in een soort kom, zodat deze onzichtbaar was voor de vijand.
Het was een geducht wapen en de mortierhefkoepels en de mortieren in een kazemat hebben een belangrijke bijdrage geleverd bij het afslaan van de Duitse aanvallen in 1940.
Werking van de mortier
De mortiergranaten, afvuurladingen en de onstekingen liggen apart van elkaar op- geslagen in een munitiemagazijn. In een kazemat ligt dit onder de schietkamer met de mortieren. Bij het gereed maken van de granaat
wordt de onsteking eropgeschroefd; afhankelijk van de schootsafstand worden één of meer extra afvuurladingen aangebracht. Met behulp van de munitielift gaat de granaat naar de schietkamer en kan dan in een
munitiehouder worden opgeslagen.
In een hefkoepelblok worden de munitie met de lift aangevoerd tot de bedieningsverdieping. Daar worden de granaten klaargemaakt en in een ronddraaiende bak onder de hefkoepel klaar gelegd.
aantal geïnstalleerd in 1940 | ||
Noordoosten | Alpen | |
hefkoepel(1) | 42 | -- |
kazemat(2) | 18 | 68 |
(1)een hefkoepel heeft 2 mortieren | ||
(2)een kazemat heeft 2 (NO) tot 4 mortieren (Alpen) |
beschikbare munitie per mortier | ||||
M1 | M2 | M3 | totaal | |
Noordoosten | 1.500 | 1.400 | 300 | 3.200 |
Alpen | 1.600 | 400 | 2.000 |
In mei/juni 1940 zijn er diverse ongelukken ge- beurd die te wijten waren aan de hoge vuur- snelheid zodat het kulas te warm werd. Er was sprake van het vroegtijdig afgaan van het schot en het ontploffen van de granaat in de loop. Door de simpele bouw van het wapen kon een loop vrij snel vervangen worden.