De ontwerpers van Maginotlinie vonden het belangrijk dat alle kwetsbare delen van een werk goed beschermd onder
de grond lagen. Dit betekende dat galerijen, munitiemagazijnen, kazerne en elektrische centrale minimaal 12 m (rotsbodem)
tot 30 m (leemachtige bodem) onder het maaiveld moeten liggen.
De beide ingangen van Fermont hebben een schacht, omdat het begin van de galerij direct achter het blok op een diepte van 19m tot 23m ligt; ze zijn
dus voorzien zijn van liften.
Alle gevechtsblokken hebben één of meer liften, behalve het infanterieblok 7. De liften dienden hoofdzakelijk
voor het transport van munitie en andere voorraden. In totaal heeft het werk tien liften,
die als volgt verdeeld zijn:
Liften in Fermont | |||
blok | hefvermogen | aantal | transport van |
Manschappen-ingang | 2.500 kg | 1 | materiaal |
Muntie-ingang | 5.000 kg | 1 | binnenkomend munitietransport elektrische locomotief |
2.500 kg | 1 | lege munitiewagons | |
gevechtsblok 1 | 2.500 kg | 1 | munite (75mm granaten) |
gevechtsblok 2 | 420 kg | 1 | munitie (7,5mm patronen) |
observatieblok 3 | 420 kg | 1 | munitie, artillerieperiscoop |
gevechtsblok 4 | 2.500 kg | 2 | munitie (75mm granaten) |
gevechtsblok 5 | 1.000 kg | 1 | munitie (81mm |
gevechtsblok 6 | 420 kg | 1 | munitie (7,5mm patronen) |
gevechtsblok 7 | geen lift, munitietransport (47 mm granaten, 7,5mm patronen) via trappenhuis |