Om de taak als verdedigingslinie goed uit te voeren, is een uitgebreide infrastructuur achter de hoofdverdedigingslijn heel belangrijk.
In vredestijd was er een kleine bezetting in de ouvrages die de nieuwe recruten vertrouwd moest maken met het functioneren van een ouvrage en daarvoor de nodige
trainingen verzorgde. Bij een oorlogsalarm moesten de ouvrages binnen zeer korte tijd bezet kunnen worden.Tijdens de mobilisatie werd ook de rest van de bemanning opgeroepen om de bezetting
op oorlogssterkte te brengen.
In vredestijd was een langdurig verblijf in een ouvrage verre van gezond; in een cité konden de manschappen op een normale wijze in kazernes wonen, hun vrije tijd doorbrengen en oefeningen volgen.
Tot 1936 was Doncourt-Cité opgebouwd uit tijdelijke verblijfsruimten; van 1936-1938 verrees het huidige kazernedorp.Voor de beroepsofficieren en hun gezinnen waren er woningen en appartementen gebouwd. Verder waren er eet- en ontspanningsruimtes, diverse
bureau's en opslagplaatsen.
Doncourt was een redelijke grote cité die bestemd was voor zowel de bemanning van Fermont als Latiremont. Hij had een capaciteit van 1.200 man en was dus veel groter dan de naburige dorpen.
Ook nu nog liggen de vele cité's langs heel de Maginotlinie en vormen zij een stille getuige van de aanwezigheid van de soldaten die de Maginotlinie bemanden.
Tegenwoordig zijn er veel nog bewoond, zij het dat er nu burgers wonen.