De grote artillerieouvrages hebben één of twee ingangen (met uitzondering van Hochwald dat vanwege zijn omvang drie ingangen heeft). Ze liggen ver van de gevechtsblokken verwijderd op een afstand die varieert van 1 tot 2,5km en dus buiten de gevechtslinie. Ingangs- blokken hebben een beperkte bewapening die bestaat uit lichte en zware mitrailleurs en één anti-tankkanon voor de verdediging op korte afstand. We onderscheiden verschillende typen ingang die elk hun eigen functie hebben. De kleine infanterie-ouvrages hebben een gevechtblok dat tevens dienst doet als ingang. Door de grote variatie hierin wordt hierop niet verder ingegaan.
Dit blok was min of meer de hoofdingang van een groot ouvrage. Hier werden de munitie en andere voorraden aangevoerd over de weg met vrachtauto's of met een treintje dat op 60cm smalspoor rijdt. Het blok lag aan de achterzijde van de gevechtslinie en heeft dus alleen bewapening voor de nabijheidsverdediging: lichte mitraileurs en een dubbele Reibelmitrailleur in combinatie met een 37mm of 47mm anti-tankkanon. Voor het blok bevindt zich de diamantgracht.
Om een optimale bescherming te krijgen, maar ook voor een goede bereikbaarheid, werd de munitie-ingang aangepast aan het terrein. We onderscheiden de volgende varianten:
De ingang is altijd afgesloten met een traliehek; daarachter bevindt zich een rolbrug die in de muur kan verdwijnen. Er ontstaat zo een " haha", een gracht van 3m diep. Daarachter bevindt zich een gasdichte gepantserde roldeur, die toegang geeft tot de
losruimte voor de vrachtauto's of de smalspoortrein. Een tweede pantserdeur sluit deze ruimte af. Zo kon de munitie in alle rust worden overgeladen.
Wat de aanvoer van munitie en materiaal betreft, bestaan er verschillende types. De overlaadruimte in de ingangen voor de aanvoer per trein is groter dan die voor de aanvoer per vrachtauto.
Klik hier
voor een overzicht.