Een gevechtsblok is een betonnen constructie, die in de Maginotlinie kazemat genoemd wordt. (Let wel, het woord "bunker" staat voor de Duitse bouwwerken van bijv. de Atlantikwall). In de gevechtsblokken staat de bewapening; dit kan artilleriebewapening (kanonnen en mortieren)
of infanteriebewapening (mitrailleurs en anti-tankkanonnen) zijn. Een gevechtsblok bestaat uit twee of meer verdiepingen met verblijfsruimten voor de bemanning, de luchtfilters en de ventilatie. Voor de aanvoer van de munitie beschikt een infanterieblok over één
lift en een artillerieblok over één of twee liften. De bemanning maakte gebruik van het trappenhuis.
Een blok kon door middel van een luchtsluis afgesloten worden van de rest van het ouvrage, zodat het blok in een gevechtssituatie als een zelfstandige eenheid funktioneerde wat betreft de ventilatie. Elk blok had dan ook een aantal
luchtfilters die in geval van een gasaanval gebruikt konden worden. Zie verder het gedeelte over de ventilatie.
Artillerieblokken
In deze blokken stond de bewapening waarmee een ouvrage op lange afstand vijandelijke troepenbewegingen kon tegenhouden en waarmee het zich op kortere afstand kon verdedigen. We onderscheiden de volgende typen:
bewapening | noordoost | Alpen |
75mm model 1905 | ||
75mm model 1932 R | ||
75mm model 1933 | ||
81mm mortier | ||
135mm zware mortier | ||
* tourelle niet geplaatst (R)accourci = verkorte loop |
Gevechtsblokken met artillerie kunnen uitgerust zijn met een tourelle. Deze is normaal ingetrokken ("en éclipse", maar kan om te vuren omhoog komen ("en batterie") en 360° draaien. De werking van de hefkoepel is gebaseerd op het principe van de balansarm. Voor meer uitleg zie de tekening. Het enige dat zichtbaar is van een dergelijk blok was het bolle dak van de tourelle. De tourelles met de 81mm mortieren en de 135mm zware mortieren liggen verdiept en zijn nagenoeg onzichtbaar voor een vijand op afstand. Het was niet mogelijk (tenzij met een gelukstreffer) om een tourelle uit te schakelen. Let wel: bij een vijandelijke artilleriebeschieting was de tourelle altijd ingetrokken. Het betonnen dak is 4.00m dik en bestand tegen granaten met een kaliber van 42cm of bommen, die in de jaren dertig niet zwaarder waren dan 500kg. Deze kazematten hadden geen gevel en bijgevolg dus ook geen noodduitgang. De luchtaan- en afvoer gebeurde via kleine gepantserde koepeltjes die de bijnaam "champignons" hadden. Kijk voor meer informatie bij vaste koepels