Toen de dag aanbrak, waren alle Franse waarnemers op hun hoede en speurden ze de omgeving af op zoek naar verdachte bewegingen. Maar de omgeving bleef rustig.
Aan Duitse zijde was het tijd om de balans op te maken en de gevechtsrapporten druppelden binnen. De algemene conclusie was dat de hele artilleriebeschieting met zwaar geschut niets had uitgericht, het gebruik van rookgranaten het zicht van de 88mm FLAK kanonnen had belemmerd, hun opstellingen te ver van ouvrage Fermont lagen, het 37mm en 47mm antitankgeschut onvoldoende doordringingsvermogen had en de infanterieaanvallen mislukten door het intensieve Franse infanterie- en artillerievuur.
Aan Franse zijde was duidelijk dat de Maginotlinie, mits goed georganiseerd, bestand was tegen een artilleriebeschieting en infanterieaanval. Blok 6 van Ouvrage Latiremont had een cruciale rol gespeeld bij het breken van de Duitse aanval; de artilleriesteun van Fermont was van levensbelang geweest voor Ouvrage Ferme Chappy. Dankzij het uitgebreide telefoonnet was er een goede communicatie tussen alle onderdelen en kon er snel op oproepen om vuursteun gereageerd worden.
De Duitsers planden geen nieuwe aanval meer. De SAA 614 vertrok om 14:00 uur richting Verdun.
In blok 4 was de dubbele mitrailleur die richting Puxieux vuurde en beschadigd was tijdens de bombardementen in de nacht hersteld.
In de loop van de morgen werd de waarnemer Florian Piton na een korte ceremonie met militaire eer begraven in de hoofdgalerij.
Diezelfde dag om 18:34 uur tekende Generaal Huntziger de wapenstiltandovereenkomst met Duitsland die pas kracht werd als de wapenstilstand met Italië was getekend. Het bericht dat via de radio werd verspreid, werd met gemengde gevoelens ontvangen.
De artilleriebeschietingen werden hervat zonder veel resultaat. In de late avond vuurde de mortierhefkoepel van blok 5 enkele salvo's af op de waarnemingspost Puxieux en een poos later op de kazemat Puxieux. Beiden voelden zich bedreigd door Duitse troepen. In de loop van de nacht vuurde Fermont verschillende malen op zgn. Duitse infiltraties; het had echter alles te maken met de nervositeit van de verdedigers.
Munitievoorraad op 23 juni 1940 | |
munitiesoort | totaal |
patronen 7,5 mm | 1.617.319 |
granaten 50 mm | 1.090 |
granaten 75 mm | 30.283 |
granaten 81 mm | 15.113 |
Er trad echter een ander probleem aan het licht; de 75mm hefkoepel van Blok 1 functioneerde niet goed. Reeds vanaf het begin van de vijandelijkheden waren er problemen met de afvoer van de
lege hulzen. In plaats van verticaal naar beneden te vallen, bleven ze schots en scheef in de afvoerleiding hangen. Uiteindelijk kon de hefkoepel niet meer vergrendeld worden in de ingetrokken positie.
Er werd een reparatieploeg opgetrommeld die het euvel moest verhelpen. In de eerste instantie vermoedde men dat er een granaatscherf tussen de koepelwand en het voorpantser zat. Een onderzoek met een
stalen lamel bracht niets aan het licht. De technici observeerden het op en neer bewegen van de hefkoepel en ontdekten toen waar het fout ging. De grote hoeveelheid hulzen, gevolg van de
hoge vuursnelheid, had een prop gevormd in de afvoerleiding, zodat de hefkoepel niet meer vergrendeld kon worden. De prop doorduwen met behulp van koevoeten had geen enkel
effect, dus moest er gewerkt gaan worden met snijbranders. Een sapeur wurmde zich in het afvoerkanaal en ging met een snijbrander de koperhoop te lijf. In de haast was hij zijn gasmasker
vergeten op te zetten en hij raakte dan ook meteen bewusteloos. Gelukkig besefte de rest van de reparatieploeg meteen wat er gebeurde en haalde de bewustloze sapeur uit zijn benarde positie.
Terwijl hij langzaam weer bij zijn positieven kwam, ging de rest van de ploeg, nu wel uitgerust met gasmaskers, het probleem te lijf. Om 24:00 uur was het opgelost. De hefkoepel functioneerde weer naar behoren.
Bij blok 4 had men geconstateerd dat een luik, dat het schietgat beschermde, was verdwenen. Om de kanonnen te beschermen hielden de artilleristen de luiken gesloten om ze pas voor een salvo te openen.
Natuurlijk bestond er een veiligheidssysteem om te voorkomen dat de kanonnen bij gesloten luiken konden worden afgevuurd. Maar wat er kon gebeuren, gebeurde ook: een schot werd te vroeg afgevuurd en de granaat sloeg het half geopende luik weg.
Er was gelukkig geen verdere schade, maar toch...... (In juni 1980 is dit luik terugevonden)
Om 2:00 uur schoot de kazemat Haut de L'Anguille West een groene lichtkogel af. Deze gaf aan dat de kazemat bedreigd werd en om vuursteun vroeg. De blokken 1, 6 en 7 alsmede de kazemat Bois de Beuveille openden het vuur. Er was munitie genoeg.
Bij het aanbreken van de dag was alles weer rustig. Vreemd is dat er bij dergelijke gebeurtenissen in geen enkel Frans of Duits rapport slachtoffers gemeld worden.
Het uur van de wapenstilstand naderde en de commandant van de 161e ID stuurde instructies naar zijn ondergeschikten hoe te handelen bij de voorbereidingen voor de overgave van de ouvrages en kazematten.
Om 18:35 uur tekenden Frankrijk en Italië de wapenstilstand die 6 uur later van kracht zou worden. De Franse en Duitse radiozenders maakten het bericht bekend.
In Ouvrage Fermont was het officiële bericht pas om 23:30 uur bekend; de aankondiging werd via de radio gemeld door de commandant van de waarnemingspost Haut de L'Anguille. In feite moest dit bericht door een officier die namens de opperbevelhebber hiertoe gemachtigd was, worden bevestigd. Door de uitval van de telefoonverbindingen was commandant Aubert niet helemaal op de hoogte van alle ontwikkelingen.
Om 23:30 uur verzocht de waarnemingspost Puxieux om vuursteun. Het lag niet voor de hand dat de Duitsers nog iets wilden ondernemen. Maar hoe dan ook, tussen 20:30 uur en 01:30 vuurden de blokken 1 en 4 1.300 schoten af.
Fermont was het enige ouvrage dat na het intreden van de wapenstilstand nog vuurde. Een Duitse mitrailleur vuurde op het laatste moment nog op de kazemat van Bois de Beuveille. De mortierhefkoepel van blok 5 maakte een einde aan de schietpartij en rond 01:40 uur was het afgelopen.
De stemming was bedrukt.Iedereen besefte dat de oorlog was afgelopen is en de bemanning verkeerde in onzekerheid over het lot dat hun te wachten stond. Allen hoopten op een goede afloop, d.z.w.
een repatriëring naar de de onbezette zone van Frankrijk.