Fermont 1940-1945
Na de wapenstilstand op 25 juni 1940 werd het stil rond Fermont.
Toen de bemanning na de overgave op 27 juni het werk moest verlaten en via de opvangkampen in Metz naar de krijgsgevangenkampen in Duitsland werd afgevoerd, werd het ouvrage door Duitse troepen bezet.
Vanaf juli nam een klein Duits garnizoen zijn intrek in het kamp Doncourt; zij bewaakten een klein aantal Franse krijgsgevangenen dat zorgde voor onderhoud, het ruimen van de mijnen en andere obstakels.
Gedurende de rest van het jaar zorgde een detachement van 30 man van de genie voor het technisch onderhoud van Fermont onder het toeziend oog van de Duitse bezetter.
Begin 1941 werd het onderhoud overgenomen door burgertechnici; de motoren draaiden weer en de bewapening, die nog altijd aanwezig was, werd zo goed en zo kwaad als mogelijk in stand gehouden.
Ondertussen haalden de Duitsers al het materiaal dat ze konden gebruiken weg, zoals infanteriewapens en de bijbehorende optiek. Ook de munitie werd verwijderd; de 81 mm mortiergranaten
konden de Duitsers zelf gebruiken, 75 mm granaten gingen naar Roemenië, dat kanonnen van Franse orgine gebruikte.
In 1941 assisteerde Dr. Leduc, de voormalige kapitein-dokter van Fermont, bij de opgraving van Florian Piton, die op 22 juni 1940 tijdelijk was bijgezet in de hoofdgalerij.
Na begraven te zijn geweest op het kerkhof van Beuveille, werd hij uiteindelijk herbegraven in de streek waar hij oorspronkelijk vandaan kwam.
In hetzelfde jaar maakten de Duitsers een propagandafilm, waarin de aanval op Fermont nog eens werd herhaald. Voor de Duitse troepen was het deze keer een overwinning zonder doden en gewonden; de blokken 4 en 7 van Fermont raakten zwaar
beschadigd door de beschieting met artillerie op korte afstand.
Na de aanval vonden wat provisorische reparaties plaats, maar door gebrek aan materiaal kwam er niet veel van terecht.
In de lente van 1942 begon Duitsland gebrek aan staal voor de oorlogsindustrie te krijgen. In de sector Crusnes werden alle kazematten leeggehaald en ontdaan van alle uitrusting.
Ook het kleine werk Ferme Chappy onderging hetzelfde lot; zelfs de mitrailleurhefkoepel werd er uitgehaald om verschroot te worden. In het veld verdwenen de anti-tankrails, het prikkeldraad, de telefoon- en elektriciteitskabels.
De boeren waren hier wel blij mee, omdat ze nu hun land weer normaal konden bereiken.
Uit Latiremont verdwenen de zes kanonnen van 75mm uit de blokken 5 en 6, twee van de vier dieselmotoren, transformatoren, ventilatiesysteem, de warmtewisselaar en de luchtfilters. In Fermont werden alleen motoren van de
ventilatie en drie transformatoren weggehaald.
In september 1944 werd het noorden van Frankrijk door de Amerikanen bevrijd. De Duitsers verlieten de Maginotlinie in de sector Crusnes zonder gevechten en ook vernielingen bleven achterwege.
De eerste "bevrijders" van Fermont was een kleine groep van het Franse verzet (FFI), die het ouvrage symbolisch bezetten.
In december 1944 lanceerde Hitler een laatste wanhoopsoffensief teneinde Antwerpen te veroveren om zo de geallieerde aanvoer af te snijden. De sector Longwy-Longuyon deed dienst als
als opvangkamp voor de geallieerde militairen, die betrokken waren bij de slag om Bastogne. In Fermont installeerden Amerikaanse troepen zich om uit te rusten. Ze lieten graffiti en tekeningen achter op de muren van de foyer in de kazerne.
Toen de oorlog was afgelopen, verkeerden de ouvrages in een slechte staat: ze waren aan de buitenkant en binnenin gesloopt; er was een gebrek aan onderhoud en bijna niets functioneerde nog.
De vraag kwam nu naar boven of het nog nut had om de Maginotlinie op te knappen en weer in staat van verdediging te brengen.
Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op dinsdag 6 februari 2024