Langs de grens van Frankrijk met Duitsland en gedeeltelijk langs de Belgische en Luxemburgse grens werd vanaf 1929 tot 1940 aan de Maginotlinie gebouwd. Het was de bedoeling dat alle ouvrages, kazematten, enz.
bij een alarm direct bezet konden worden. Dat betekende dat de garnizoenen in de directe omgeving moesten verblijven. Het was niet mogelijk om soldaten in de ondergrondse kazernes van de ouvrages te huisvesten. Er was geen uitzicht op de
buitenwereld en het was vochtig. In elk ouvrages zou een onderhoudsploeg aanwezig moeten zijn om de technische installaties, zoals ventilatie en verwarming te laten functioneren.
Wel werden bij elk ouvrages één of meer kleine barakken gebouwd, die in eerste instantie bestemd waren om het geniepersoneel dat bij de bouw betrokken was te huisvesten.
Als het ouvrage klaar was, dienden ze als onderdak voor de onderhoudsploeg en de bewaking. In oorlogstijd konden ze snel worden afgebroken.
Om de garnizoenen te kunnen huisvesten waren er slechts in enkele steden bestaande kazernes beschikbaar, zoals Longuyon, Thionville en Bitche. Dit was niet voldoende en er moest dus een andere oplossing komen.
Vanaf 1932 werden de "casernements de sûreté" (veiligheidskazernes) gebouwd. Hierin werden de actieve regimenten, die in vredestijd langs de Maginotlinie waren gelegerd, gehuisvest. Bij een mobilisatie werden de opgeroepen reservisten hier ook opgevangen en ondergebracht.
De gelegerde troepen kregen ook instructie en oefeningen; elk kamp had zijn eigen schietbaan en vaak ook een oefenkazemat voor mitrailleurs en het anti-tankkanon.
Opbouw van een kamp
Elk kamp had een aantal kazernegebouwen voor de troepen, eetzalen voor de soldaten, onder-fficieren en officieren. Naast het kamp bevond zich de cité voor de onder-officieren en officieren. Ongehuwden hadden de beschikking over een klein appartement terwijl
de gehuwden met hun gezin in een huis woonden. Voor de kinderen waren er zelfs scholen. Er waren sportterreinen, medische hulp was voorzien, enz.
De militaire cités, eigenlijk kleine dorpen, waren vaak groter dan het bestaande dorp in de buurt.
Bij de wapenstilstand werden enkele kampen gebruikt als tijdelijk onderkomen voor de krijgs-gevangen soldaten van de Maginotlinie voordat ze naar de Stalags werden afgevoerd.
Vanaf 1941 werden een aantal kampen gebruikt voor Russische krijgsgevangenen. Na de oorlog waren sommige cités nog in gebruik bij het leger, maar langzamerhand werden ze afgestoten.
Tegenwoordig zijn de meeste kampen verlaten; sommige zoals Doncourt-Citê bijv. zijn gedeeltelijk bewoond.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |