Infanteriekazematten in de Maginotlinie
Inleiding
Infanteriekazematten vormden een belangrijk onderdeel van de linie. Dit gedeelte beschrijft de kazematten die geen onderdeel uitmaken van een ouvrage en onder de CORF (1930-1936) zijn ontworpen en gebouwd.
de opbouw
Het prototype was beschreven in een richtlijn van 3 april 1929, waarin o.a. stond dat infanteriekazemantten elke 1.200m gebouwd moesten worden, dus binnen het effectieve schootsbereik van de mitrailleurs.
Volgens de besluiten die in juli 1929 en juli 1930 werden genomen, werden twee type gebouwd:
- Enkele kazematten
Deze kazematten hadden één schietkamer met twee schietgaten voor mitrailleurs en een GFM-koepel. Meestal zijn de achterzijden van dit type naar elkaar toegewend. Soms vormen ze eenheid en zijn ze onderling verbonden door een betonnen gang
op geringe diepte.
- Dubbele kazematten
Deze kazematten hebben twee schietkamers met elk twee schietgaten voor mitrailleurs en één of twee GFM-koepels.
In 1931 werd de cloche voor een dubbele mitrailleur (JM-cloche) ingevoerd. Er waren nu meer mogelijkheden voor flankerend en frontaal vuur.
We zien nu de volgende types verschijnen:
- Enkele kazemat met één schietkamer met twee schietgaten voor mitrailleurs en een GFM-cloche
- Enkele kazemat met één schietkamer met twee schietgaten voor mitrailleurs en een frontaal schietende JM-cloche
- Enkele kazemat met één schietkamer met twee schietgaten voor mitrailleurs en een JM-cloche
- clochekazematten met een GFM-cloche en één of twee JM-cloches. Deze hebben twee ingangen en zijn voornamelijk gebouwd op de oude fronten.
- sommige kazematten hebben een observatiecloche voor artilleriewaarneming
In 1931 werd het voor de Franse ontwerpers toch wel duidelijk dat het tankwapen een reëele bedreiging ging vormen. Alleen...er bestond geen anti-tankkanon voor gebruik in een kazemat.
Pas in 1934 was een deugdelijk ontwerp klaar, maar toen waren de meeste kazematten al gebouwd of in aanbouw. Men vond de oplossing in het installeren van anti-tankkanonnen door een combinatie met
een dubbele mitrailleur in één schietgat. Het kanon werd opgehangen aan een rail in het plafond van de schietkamer. In geval van een tankaanval werd het kader met de dubbele mitrailleur weggedraaid en kwam het kanon er voor in de plaats.
Afhankelijk van de grootte van de schietkamer werd er een 37mm of 47mm anti-tankkanon geplaatst. Parallel aan de schietrichting werden zoeklichten geplaatst in een gepantserde kast op een stalen mast. Deze bleken in
1940 echter kwetsbaar te zijn voor artilleriebeschietingen.
Vanaf 1934 werd er gebouwd aan de zgn. nieuwe fronten. De kazematten waren nu veel zwaarder uitgevoerd, hadden een vloeiender vorm en een uitgebreidere bewapening dan de CORF-kazematten.
De ingangsverdediging was verbeterd en er was nu een zoeklicht in een betonnen nis geplaatst.
Ook hier vinden we enkele, dubbele en clochekazematten.
De bewapening bestond uit:
- per schietkamer een dubbele mitrailleur, een anti-tankkanon, een schietgat voor een lichte mitrailleur en een handgranaatwerper
- een lichte mitrailleur voor de ingangsverdediging in een schietgat en in de pantserdeur
- op het dak een GFM-cloche model B voor een gemengd wapen (AM), een JM-cloche en soms een observatiecloche
munitievoorraad van een kazemat |
anti-tankgranaten |
600 per kanon |
mitrailleurpatronen JM |
40.000 per JM |
mitrailleurpatronen GFM cloche |
10.000 |
mitrailleurpatronen (FM pantserdeur) |
1.000 |
handgranaten |
240 |
mortiergranaten 50mm |
1.000 |
In het Noorden, in de Nieuwe Fronten, werden vijf kazematten gebouwd die uitgerust waren met een nieuw model tourelle voor een gemengd wapen (AM) en een 50mm mortier.
Ze moesten het ontbreken van artillerietourelles opvangen, maar in mei/juni 1940 waren deze kazematten niet opgewassen tegen de Duitse artillerie, in het bijzonder de 8,8cm kanonnen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn deze tourelles door de Duitsers gesloopt. Alleen in Ouvrage Anzeling (blok 9) is dit model nog gedeeltelijk aanwezig.
Een intervalkazemat bestaat uit twee verdiepingen. Op de bovenste verdieping bevinden zich:
- de ingang
- de schietkamer(s) met munitievoorraad
- telefooncentrale
- een filterruimte met één of twee luchtfilters
Op de onderste verdieping bevinden zich:
- een kleine elektriciteitscentrale met een CLM motor voor de verlichting en de ventilatie
- de slaapruimte(n) voor de bemanning en de kazematcommandant
- voorraden (voedsel en munitie)
- waterput met pomp
Voor de communicatie met de naburige kazematten en de ouvrages beschikte elke kazemat over een kleine telefooncentrale.
Klik voor meer info over telefoonverbindingen.
De bemanning bestaande uit een commandant in de rang van luitenant, een aantal onder-officieren en manschappen telde tussen de twaalf en twintig man.
Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op zondag 18 februari 2024