We spreken steeds maar over de Maginotlinie, maar wie was André Maginot nu eigenlijk?
Na de Eerste Wereldoorlog brak er in Frankrijk op politiek gebied een zeer instabiele periode aan. Tot aan 1940 volgden niet minder dan 41 kabinetten elkaar in een razend tempo op. Vaak bleven de ministers dezelfde personen en ging belangrijk
werk door. Twee ministers van oorlog bepaalden in feite het beleid dat leidde tot de bouw van de Maginotlinie. Het waren Paul Painlevé (7x minister) en André Maginot (7x minister).
Painlevé had de basis gelegd voor de diverse commissies die de ideeën moesten uitwerken. Het was Maginot die uiteindelijk de beslissingen nam voor de bouw.
Hij werd als oudste van vier kinderen op 17 februari 1877 in Parijs geboren. Zijn ouders kwamen oorspronkelijk uit Lotharingen (Revigny-sur-Ornain in het departement Meuse).
Hij koos voor rechtenstudie en behaalde in 1897 zijn doctorale graad, waarna hij ambtenaar werd.
Hij begon zijn politieke carrière als departementsafgevaardigde van Revigny-sur-Ornain en in 1910 werd hij gekozen als afgevaardigde van Bar-le-Duc, een functie die hij tot aan zijn dood vervulde.
In 1913 werd Maginot benoemd als staatssecretaris op het ministerie van oorlog.
Toen in 1914 de oorlog uitbrak, meldde Maginot zich als soldaat en werd ingedeeld in het 44e Regiment Territorial, dat hoofdzakelijk achter het front werd ingezet, maar André Maginot vroeg om overplaatsing naar een compagnie aan het front.
Regelmatig nam hij deel aan patrouilles en door zijn moed en houding werd hij bevorderd tot sergeant.
Op 9 november 1914 raakte hij gewond en werd opgenomen in een hospitaal. Hij ontving de militaire medaille, maar keerde niet meer terug naar het front. Om te lopen had hij een stok nodig. In 1917 werd hij minister van koloniën. Voor zijn betoonde moed aan het front werd Maginot in 1919 benoemd tot Ridder van het Legion d'honneur.
In 1920 werd hij minister van pensioenen en oud-strijders; hij maakte zich sterk voor een menselijke bureaucratie in het belang van de oud-strijders.
In dat jaar kreeg hij de opdracht om de "Onbekende Soldaat" aan te wijzen. Hiervoor werden van verschillende fronten acht onbekende soldaten uitgekozen, die in de Eerste Wereldoorlog gevallen waren.
Zij werden in de kapel bij Verdun opgebaard. Op 11 november legde een oud-strijder een bloemenkrans op één van de baren.
Deze onbekende soldaat werd bijgezet onder de Arc-de-Triomphe in Parijs als representant voor alle soldaten die gevallen waren.
In 1922 volgde een benoeming als minister van oorlog in de regering van Raymond Poincaré. Hij ging zich bezig houden met de verdediging van de landsgrenzen. Hij werd in 1924 vervangen door Paul Painlevé, maar werkte met hem samen om de verdediging van Frankrijk te verbeteren.
In 1929 werd Maginot opnieuw minister van oorlog. Hij ging zich actief bezighouden met de statische verdediging en blies het zich voortslepende project nieuw leven in.
Zijn doel was om de remilitarisering van de linker-Rijnoever, mogelijk vanaf 1935, op te vangen.
Op 18 januari 1930 werd na een enthousiaste verdediging de wet Maginot voor de bouw van de nieuwe linie aangenomen met 274 stemmen voor en 26 tegen; er werd een krediet van 3,3 miljard francs verspreid over 4 jaar beschikbaar gesteld.
Op 14 januari 1930 ondertekende de president van Frankrijk het wetsvoorstel en ging het onder de naam " Wet Maginot" de geschiedenis in.
Ondanks het feit dat de verdedigingslinie voor het grote deel te danken is aan Paul Painlevé, is het de inzet van Maginot die geleid heeft tot de bouw.
André Maginot stierf in de nacht van 7 januari 1932 aan tyfus. Na drie dagen nationale rouw werd hij op 10 januari begraven in Revigny-sur-Ornain. Op dezelfde dag vond een officiële staatsbegrafenis plaats.
RF noord-oost | RF Metz | 1.498 milj. |
RF Lauter | 836 milj. | |
Rijnverdediging | 63 milj. | |
Zuidoost(versperring invalsroutes) | 180 milj. | |
Noord(bos van Mormal en Raismes) | 50 milj. | |
voorraden verdedigingsmaterieel | 233 milj. | |
onvoorzien | 40 milj. |